In ruil voor wind gaat er zon op, of omgekeerd
Er drijven grijze wolken over Sint Maartensdijk in Zeeland. Over het vlakke land zijn de vier windmolens van Gabri Hoek goed te zien. Een smalle weg voert door zijn akker van 43 hectare. Hier teelt hij al 35 jaar aardappels, suikerbieten en tarwe. En eens in de 10 jaar wortelen, zoals nu. Maar van het telen van deze gewassen alleen kan Gabri niet leven. Dus toen hij de boerderij overnam van zijn ouders vond hij dat er iets ‘bij’ moest, dat werd windenergie. Sinds 13 jaar staan er vier windturbines op zijn erf, samen windpark Noordpolder. Gabri is voor 50 % aandeelhouder. Maar kun je van de wind leven in tijden van een vol stroomnet?
Zeeuwind
De andere 50% van de aandelen van Windpark Noordpolder zijn van Zeeuwind, een coöperatie met verschillende wind- en zonneparken. Teus Baars is directeur: “We zijn in 1987 begonnen. De mensen van het eerste uur verzetten zich destijds tegen kernenergie en wilden letterlijk een andere wind laten waaien. Het eerste concrete project was het windmolenpark in Bath. Inmiddels hebben we 3300 leden, waarvan twee derde Zeeuwen. Deze groep kenmerkt zich door een sterke vorm van idealisme. En dat is precies wat wij met Zeeuwind voor ogen hebben. In onze statuten staat letterlijk dat het versnellen van de energietransitie ons doel is.”
Aantrekkelijk
Ook hier is het niet makkelijk om windmolens of zonneparken neer te zetten. Gabri: “Het duurde 15 jaar voor we door de procedures en vergunningaanvragen van deze vier windturbines heen waren. Toen ze er eenmaal stonden, was er niemand meer die er een probleem mee had. Met een vermogen van 9,2 MW voorzien ze ongeveer 8000 huishoudens van elektriciteit. Dat is uiteraard afhankelijk van het stroomverbruik dat steeds verder toeneemt. Er zijn nog steeds mensen die graag als aandeelhouder willen instappen. Ik zie bij collega-bedrijven om mij heen ook steeds meer zonneparken ontstaan.” Niet zo gek wanneer je je bedenkt dat Zeeland de meeste zonuren van Nederland heeft. “En in de winter waait het hier ook nog eens hard”, lacht Gabri. Maar Zeeland kampt net als andere provincies met een vol stroomnet omdat de vraag naar elektriciteit niet altijd gelijk is aan de productie. Dan hebben we op sommige momenten te maken met (lokale) overschotten. En die zorgen soms voor uitdagingen op het net.
Bouwen
Teus: “De piek ontstaat wanneer we tegelijkertijd zon- en windenergie opwekken en de vraag naar elektriciteit klein is. Dat gebeurde in het afgelopen jaar 15 keer.” Op die momenten worden de windturbines op afstand afgeschakeld en leveren dan minder stroom zodat het elektriciteitsnet van Stedin niet overbelast raakt. Alle netbeheerders werken met man en macht aan de verzwaring en uitbreiding van de elektriciteitsnetten. Maar net als bij de ontwikkeling van zonne- en windparken, hebben de netbeheerders ook te maken met lange procedures en regelgeving. “Een zonnepark bouwen is een kwestie van maanden maar voordat alle papieren rond zijn, ben je jaren verder.” Op dit moment werkt Stedin samen met TenneT aan een nieuw 380/150 kV- hoogspanningsstation in de omgeving van Halsteren. Dit wordt aangesloten met een ondergrondse kabel op een nieuw 150 kV-hoogspanningsstation bij Zierikzee. Zo krijgt Schouwen-Duiveland een verbinding met het landelijke hoogspanningsnet en krijgt Tholen ruimte om te groeien.
Tussenoplossing
Het duurt nog zo’n vijf jaar voordat deze infrastructuur klaar is. In de tussentijd zijn er dus andere oplossingen nodig om meer flexibele ruimte te creëren op het net. Op dit moment staan bedrijven in de wachtrij voor een aansluiting. Gabri: “Op piekmomenten schakelen we af, zodat er ruimte vrijkomt voor anderen om de opgewekte energie te leveren aan het net. Ik ken die ondernemers ook allemaal, we vissen uiteindelijk allemaal in dezelfde vijver.” Voor de momenten waarop het net overbelast en dus niet beschikbaar is, ontvangt het windpark een vergoeding. Teus: “Daarmee kunnen we de kosten dekken, maar maken we geen winst. Onze leden hebben geïnvesteerd met een financiering van de bank. Die moet natuurlijk wel betaald worden.”
Ondernemers maken zelf afspraken met de netbeheerder over de hoogte van de vergoeding. Het gaat om enkele keren per jaar dat ze moeten afschakelen. Wind en zon vullen elkaar aan waardoor de problemen beperkt zijn. “Vorig jaar kwam Stedin samen met Teus bij Gabri thuis om het contract te tekenen voor de vergoeding. Dat geeft wel aan dat de onderlinge verstandhouding goed is.” Zij zien de energietransitie als een gemeenschappelijke opgave. “Als er een kans is een bijdrage te leveren aan de energietransitie dan grijpen we die. Voor wind op land zijn we misschien over de piek heen, maar meer duurzame opwek is cruciaal. Zeker nu je ziet dat bedrijven, maar ook bewoners, volop inzetten op elektrificeren”, besluit Teus.